Of àls je ‘t doet, huil het er dan uit, en op mijn schouder graag.
Van mij mag het een ongelooflijke bende zijn bij je thuis (cleaning up a room is not a logical concept). Van mij mag je overal tegenaan stoten (vooral tegen mij), ik vang je wel op. Van mij mag je alle afspraken vergeten, van mij mag je die rot-telefoon weggooien, of mij om 4 uur ‘s nachts bellen (ik dacht toch aan jou, toen ik daardoor al niet sliep) om te zeggen dat je vergeten was om te zeggen dat je me niet was vergeten. Van mij mag je al je wachtwoorden vergeten, je pinpas en identiteitsbewijs kwijtraken, en de hele dag tegen me aanlullen (ik begrijp toch wel waar het over gaat). En van mij hoef je boven alles niet te wachten tot je alleen bent als je wilt huilen. Want het is niet mijn schuld dat een uitvinding als ‘de sigaret’ tweedracht zaait, en ik mag die uitvinding dan wel haten; Nil nequit amor. Ik haat die sigaret omdat ik het niet kan aanzien dat ‘ie iets in je achterlaat.
“Gewonnen!” roep ik uit. Zo zou het zijn gegaan als ik stoer was.
Julius “too intense” Thyssen
Poezie met een hoofdletter P 😉
Het is laat en ik blijf je maar lezen……..
Ben ik nu een stalker?;-)