Beste mr. O.I.H.W.I. Korte (rechter), die mevrouw die naast u zat (juridische ondersteuning?), en de griffier (mevrouw V.C. Hartkamp),
Recentelijk heb ik bij de Centrale Raad van Beroep (in Utrecht) een zitting meegemaakt voor het door mij ingediende (hoger) beroepschrift. Het betrof mijn aangevochten besluit van een andere rechter (aangaande de ingetrokken uitkering waar ik -toen- recht op had). De uitkerende instantie heeft die uitkering destijds geheel gestopt op basis van een verklaring over een door hen veronderstelde leefwijze met mijn vriendin. Daar kwam het in ieder geval in het kort op neer.
Zowel u, heer Korte, als die dame rechts van u, kwamen op mij over als bijzonder zachtaardige en vriendelijke mensen, laat ik dat voorop stellen. Ik vond dat u, gezien de situatie, uw functie buitengewoon integer, beleefd en correct uitvoerde. En ondanks dat het natuurlijk heel fijn is dat ik een beslissing van een rechtbank heb mogen aanvechten via de CRvB, zijn mij tijdens het verloop van de hele gang van zaken een aantal dingen opgevallen die ik graag met u (en de wereld) wens te delen, omdat ze niet helemaal lekker voelen;
Allereerst valt het op dat de mensen die bij zo’n Hoger Beroep aanwezig zijn plotseling kennis moeten nemen van alles over mij en mijn privéleven, en dat daarover gedaan wordt alsof dat heel gewoon is. Het voelde voor mij als bijzonder ingrijpend en emotioneel, de wijze waarop ik mijn hele hebben en houden heb moeten blootstellen aan een groep wildvreemden. Dat gegeven op zich veroorzaakt eigenlijk al een discrepantie tussen de realiteit en het door mij verwoorden ervan, want als ik ergens niet goed tegen kan, dan is het dat gegraaf van instanties (inclusief justitie) in mijn persoonlijke levenssfeer, zonder dat ik veel controle heb over wat er wel en wat er niet gezegd (of bewaard) wordt. Er is ook geen gelegenheid voor aanpassing nadien (zoals met deze website), en ik bepaal zelf dus nergens over wat mensen te weten (mogen of kunnen) komen, of wat zij over mij onthouden (en dat voor de rest van hun en mijn leven).
Toen de zitting van het beroep voorbij was, viel mij al snel op hoe onbenaderbaar u (de belangrijkste man in die rechtszaal) eigenlijk bent. U bent voor mij niet bereikbaar per e-mail, noch per telefoon. U bestaat feitelijk (voor mij) niet meer. Terwijl u wèl alles wat u wilde weten over mij te weten bent gekomen. Althans, uit een aantal momentopnames van een realiteit die ik mondeling heb weergegeven over mij en mijn leven. Dat is nog zonder het hele dossier van deze zaak en de uitkerende instantie mee te tellen, want wat daar in staat is feitelijk ook al afschuwwekkende privacy-schending, vooral omdat er veel in staat wat niet eens klopt (en/of verzonnen is door de Dienst Werk en Inkomen, mijn ‘vijand’ in deze zaak). Hoe bizar en scheef vind u dat nu zelf, dat u wèl alles over mij mag weten (zonder dat ik iets blijk te hebben misdaan), maar dat ik niets over u mag weten? Voornoemde brengt mij tot het plaatsen van deze open brief aan u, Mr. O. Korte. In de hoop dat dit u ooit bereiken zal. Een message in a bottle, als het ware.
Ergens in het begin van de zitting vroeg u mij wie er naast mij ook nog belang hadden in deze zaak; Vanzelfsprekend zijn dat natuurlijk alle huidige en toekomstige ‘clienten’ van de Dienst (dat vergat ik in de zitting jammer genoeg te noemen). De uitslag, als die in mijn voordeel uit zou vallen, heeft grote gevolgen voor het algemeen belang, mijns inziens zelfs deels de rechten van de mens, ons recht op een eerlijke behandeling door uitkerende instanties. Het is niet goed als zo’n DWI maar pardoes uitkeringen in kan trekken op basis van wat (m.i.) rumoerig verlopen gesprekken. Als het al zo zou zijn dat iemand zijn/haar bijstands of andersoortige uitkering niet behoort of niet (meer) mag ontvangen (om wat voor reden dan ook), dan is het toch nogal onbeschaafd en onfatsoenlijk om het uitgekeerde maandbedrag van de ene op de andere dag volledig te laten verdwijnen? Het is asociaal en onzeker van een sociaal zekerheids-stelsel om iemand afhankelijk te maken van een bepaald maandinkomen, en dat dan straffeloos 100% te laten verdwijnen, zonder de afhankelijke er voldoende duidelijk voor te waarschuwen, zonder de afhankelijke te laten wennen, zelfs zonder de afhankelijke te voorzien gedurende de verdwijning van zijn/haar maandinkomen. Mijn indruk is dat de DWI daar volslagen blind voor is. Zoiets hoor je niet te doen met je burgers, als je als regering nog serieus genomen wilt worden zodra je het gaat hebben over een ‘sociaal vangnet’. Niemand wordt door dit stelsel opgevangen als het op deze wijze functioneren kan. Je wordt aan je lot overgelaten, je mag op straat verrotten als het aan de uitkerende instanties ligt. Je zou op zijn minst kunnen beginnen om als autoriteit, als partij die respectvol behandeld *eist* te worden door haar onderdanen, een goed voorbeeld te geven. Als je je medemens plichten denkt te kunnen opleggen dan doe je dat niet middels fascisme, bedreiging en machtsmisbruik. Tijdens de zitting zag ik in u wat dat betreft een verfrissend helder en onafhankelijk oordelend mens, en ik kan u melden dat dit veel heeft betekend voor mijn vertrouwen in de rechtsstaat.
De advocaat van de Dienst noemde gedurende de zitting dat er in hun ‘onderzoeken’ “iets” naar voren was gekomen omtrent “een website”, wat naar het idee van de DWI voldoende reden was om mij niet te vertrouwen o.i.d. Nooit heeft iemand mij gedurende de hele zaak kunnen uitleggen waar dat nu over ging, en volgens mij was het niets meer dan wat insinuerende verdachtmakerij. Enige wat ik in het dossier vond is wat gebrabbel dat mijn naam te vinden is onderaan deze website (wat niet zo vreemd is, want die heb ik voor mijn vader ooit in elkaar gezet, zonder daar geld mee te verdienen overigens). De DWI meende schijnbaar dat ik dat had moeten doorgeven of zo?
Wat mij ook is opgevallen, al vóórdat deze zaak diende, is dat de Dienst zich bedient van opportunistisch wantrouwen. In plaats van dat er gezegd wordt: “U mag maximaal zoveel uur samen zijn”, komt men niet verder dan wat opzettelijk vage veronderstellingen. Laat ze maar regels opstellen over wat wel en niet mag. Als er een harde duidelijke grens zou zijn omschreven, dan hielden wij ons daar strict aan, dan zorgden wij er wel voor dat wij nooit boven het maximum aantal toegestane uren samen zouden zijn. Maar nee, de bijstandsgerechtigde *moet* te allen tijde leven in grote onzekerheid, hij/zij mag en zal niet gelukkig zijn. Teneinde dat te bereiken houdt men bijna alle plichten waar de client zich aan dient te houden opzettelijk vaag omschreven, zodat men altijd een kapstok heeft om een lastige client aan op te hangen. Zo kan een vader met bijstand niet even wat langer voor de gezelligheid bij zijn pasgeboren baby’tje verblijven, want oh wee dat het kan worden gezien als ‘samenwonen’! Nee, in plaats daarvan moet hij oppassen dat de Staatspolizei niet bij de buren gaat vragen, of op straat staat te posten, om te ‘onderzoeken’ hoe vaak de vader bij de moeder op bezoek is. Alsof een ‘burenonderzoek’ (zo noemen ze dat, begreep ik later) ook maar in de verte een geldig bewijs zou kunnen leveren. Die wereldvreemden van die Dienst leven niet meer in deze tijd. Ik zie of spreek mijn buren vrijwel nooit, laat staan dat zij een geldige uitspraak zouden kunnen doen omtrent mijn verblijfplaats. Ik was op een bepaald moment in de zaak sterk geneigd mij vermomd door de stad te gaan begeven, mogelijke detectives en andere gestapo-leden te omzeilen door bijv. via de achterdeur of buren mijn en haar woning te betreden. Dan weet men gelukkig gauw genoeg niet meer waar ik ben, of waar ik overnacht. In de stad ben ik ook best goed in achtervolgers afschudden, mijn paranoïde inborst komt hierin goed van pas. 😉 Als het nu zo was dat de DWI mobiele telefoon-records had opgevraagd, of lokaal internet-, water- en electriciteitsverbruik had gemeten, of met hittezoekers een aantal weken onze woningen had bekeken op willekeurige momenten, om te kijken wie waar nu eigenlijk wanneer en hoe lang verblijft, dan had men tenminste nog werkelijke bewijzen in handen. In plaats hiervan vertrouwt men op handhavers die slordige verslagen van vervelende gesprekken maken en die onder druk laten tekenen door de slachtoffers van hun ‘onderzoeksmethodiek’.
Ik hoop dus dat u begrijpt dat ik hun handelswijze een uiterst slordige onbetrouwbare methode van fraude-onderzoek acht, die kortgezegd neerkomt op wat sterk aan menselijke fouten onderhevig natte-vinger werk (door mensen die niet gelukkig zijn met hun banen) en dat ik het inmiddels steeds belangijker vind dat de punten die ik noem naar voren gebracht worden in de politiek, omdat dit soort waanzin zo ontzettend veel geld (en papier) kost, en veel mensen tijd kost die zij wel beter kunnen besteden (bijv. aan het zoeken naar -meer- betaald werk of het verzorgen van hun kinderen!).
Waar het op neer komt is dat de DWI mij niet wilde vertrouwen op mijn woord, maar schijnbaar het volste vertrouwen had in bijzonder vage vermoedens die (volgens de DWI) spreken uit onder meer een paar bankafschriften die een hele korte periode beslaan van mijn leven. Hiertegen alleen al heb ik een aantal mijns inziens sterke punten die ik wil aanvoeren, om te benadrukken hoe stupide en zinloos deze rompslomp (voor alle partijen) is:
– Cash geld hoeft niet alleen te komen van pin-automaat opnames.
– Bankbiljetten en munt-geld zijn veel langer houdbaar dan 3 maanden.
– Ik heb altijd voorraden van houdbare levensmiddelen in huis. Die artikelen zijn véél langer houdbaar dan 3 maanden (de periode van de door hen bekeken bankafschriften). Die staan derhalve niet per sé of nauwelijks bij de uitgaven van de periode waar de DWI afschriften over wilde zien.
– Cash geld is niet per definitie afkomstig van zwart inkomen.
Het feit dat ik toevallig soms wat meer en soms wat minder cash geld uitgeef is gebaseerd op het feit dat ik er niet van hou om debetrente te betalen aan banken. Teneinde dit te bereiken heb ik te allen tijde een voorraad contanten achter de hand, zodat ik niet hoef te pinnen als ik rood dreig te gaan staan.
– Sinds wanneer is het verdacht gedrag om met contanten boodschappen te doen?
– Sinds wanneer is het verdacht of niet toegestaan om cash geld langer dan 3 maanden te bewaren?
– Maakt cash geldbezit deel uit van eventuele vermogenstoets? En zo ja, hoe wil de DWI dit controleren? Gaat het dan niet puur en alleen om het vertrouwen dat de DWI heeft in het woord van mij als client? M.a.w. de DWI is niet duidelijk over of zij mij nu wel of niet op mijn woord wenst te vertrouwen;
Enerzijds geeft men aan mij hoedanook tòch al niet te vertrouwen (omdat alles wat ik doe bij voorbaat als verdacht wordt behandeld, vooral als het iets afwijkt van *hun* norm). Daarom moest ik met bankafschriften en andere ‘bewijzen’ op de proppen komen, en aan een uiterst vaag omschreven inlichtingenplicht voldoen.
Anderzijds pretendeert men bij de Dienst dat mijn woord juist *alles* waard is zodra ik iets ‘verklaar’ en teken voor gezien. Dus zodra men bij de DWI zèlf zegt “nu is alles wat u zegt van cruciaal belang, want wij vertrouwen u op uw woord omdat wij dat zeggen!” telt het, maar als ik vervolgens alles wat ik naar hun idee beweerd heb in een uit eigen beweging geschreven en zelf ondertekende brief ontken, dan telt die niet.
Ik mis hoe een dergelijke discrepantie rechtvaardig te noemen is. Over de Wet Werk en Bijstand las ik helaas, onder andere;
“De bijstand is maatwerk en op veel bepalingen van de Wwb is een uitzondering mogelijk, al dan niet op grond van gemeentelijke beleidsregels. Wees daarom bedacht op het al te snel trekken van conclusies.”
Komt dat even goed van pas!
Was het nu de bedoeling dat ik vanwege ‘de inlichtingenplicht’ ging klokken hoeveel uren per dag/week ik ergens verbleef, want dat als dat over een bepaald aantal uren heen zou gaan, ik geen recht meer op mijn eigen huurwoning zou hebben? Vrijwel alle zogenaamde regelgeving en rechten en plichten die je als bijstandsgerechtigde hebt in NL lijken bewust vaag en onduidelijk, en aan meerdere interpretaties onderhevig, zodat ze handig te misbruiken zijn als de DWI dat goed uitkomt. Mensen met weinig geld beginnen toch weinig tegen dat soort misbruik, nietwaar? Ze hebben daar geeneens tijd voor, want die moeten ze besteden aan overleven!
OK, tot zover, hopelijk heeft u hier nog iets aan voor de rest van uw leven, en geeft het een beetje aan hoe ik het liefst door u herinnerd wil worden.