Een leven lang leren is voor iedereen belangrijk. Inzicht in eigen kunnen en zelfreflectie vormen hiervoor de basis. Een assessment is een ijkpunt waaraan de kandidaat kan aflezen welke nieuwe uitdagingen in het verschiet liggen. Het geeft de kandidaat realiteitszin en een perspectief om aan zichzelf te werken.
Can I say “gebakken lucht”? Holy crap, waar halen ze die taal toch vandaan? Zoals Woody Allen het zo voortreffelijk verwoorde in de film ‘Melinda & Melinda’:
Susan: “I wish we could afford a place in the Hamptons. Everybody who is anybody has one.”
Hobie: “Yeah, but if you’re somebody who’s nobody, it’s no fun to be around anybody who’s everybody.”
Als medewerker van de afdeling Automatisering en informatievoorziening vertaal je werkprocessen naar automatiseringsoplossingen zodat informatie op de juiste manier beschikbaar wordt. Op basis hiervan genereer je sturings- en managementinformatie om onze werkprocessen in de lijn te optimaliseren.
Eehm, right… En wat was nu precies de bedoeling? Verdwaald in de vreemde hokjesgeest van deze lieden raak ik er alsmaar meer van overtuigd dat die mensen echt helemaal gek geworden zijn. Ontspoord in een keurslijf, het gareel. Van die lui die bij elk rood stoplicht stil gaan staan, ook als ze ver vantevoren al wijd overzicht hebben en zien dat er geen ander verkeer te bekennen is. En er zelf nog in lijken te geloven ook. Zo hopen ze ongetwijfeld zelfs het universum “in de lijn te optimaliseren op basis van gegenereerde sturings- en managementinformatie”.
Afgelopen dagen even wat rust geprobeerd te houden, want ik kon amper bewegen door de pijn in mijn onderrug. Doet al pijn als ik hoest of nies. Niet helemaal in de haak. Maar het gaat langzaam weer beter, merk ik. Een mens duikt al gauw in zijn verleden, op zoek naar mogelijke oorzaken. Of die rug soms ergens door kapot kan zijn gegaan. Zou best kunnen. Al moet mijn rug ongelooflijk sterk zijn, ik heb mij fysiek vaak veel te zwaar belast. Vraag me af wat dat is in mensen, dat ze zich soms in vol bewustzijn kunnen vernielen, hun fysieke grenzen lijken te willen trotseren. Weet nog dat ik ooit een podium in mijn uppie heb opgebouwd ergens. Echt iets wat je beslist niet in je uppie moest doen, maar niemand kon me helpen, en ik had geen zin het werk te delen met die rot-collega die ik niet mocht. Ik dacht in mijn eeuwig jeugdige zelf-overschatting eigenlijk “ach, dat lukt me beter alleen”, dus ik had die taak toegezegd “wel even” te volbrengen. Het toeval wilde echter dat ik de ochtend van de middag waarop ik dat podium op moest bouwen door mijn rug was gegaan. Een loeizwaar podium opbouwen zonder mijn rug een gram teveel te willen belasten, doe het me maar eens na. Heb toen echt bergen verzet, zoals dat heet, qua pijngrens..
Ik herinner me ook een keer dat ik met mijn eerste grote fiets te hard door de bocht was gevlogen op een bergweg in Oosterbeek, en dacht “ok, dat was het dan”, maar beneden aangekomen, een end van mijn fiets verwijderd, bleek ik dat te hebben overleefd. Mijn rug voelde toen niet helemaal zoals het hoorde, maar dat heb ik doorstaan en verzwegen. Want vroeger moesten we nog flink zijn. Wilden we ook. Net zo sterk zijn als Pippi Langkous, Popeye, de man van zes miljoen, Jerommeke, Kung Fu en al die andere robots en helden. Die waren ook nooit dik, trouwens. We snoepten vast even veel en ongezond als de kids nu doen, maar wij moesten dat snoep vaak nog jatten of erom vechten Een hele andere basis dan die obesitas aanwakkerende stoerheden van nu.
Anyway, mijn lichaam is dus een stiekem wrak van unieke schadeposten. Scheurtje hier, onvoorzichtigheidje daar, electroshockje hier, ongelukje daar. Zelfgemaakt bommetje hier, vergiftiging door plasticrook van het fikkie stoken in een oude bunker daar. Opgeblazen-elco drijfgas hier, mislukt wedstrijdje adem inhouden daar. En ooit betaal je misschien toch de prijs voor al dat opgebouwde verzwegen karakter Bijvoorbeeld in een wereld die daar niets van herkent, of die iedereen dwingt dat te verdringen.