Tjitske. Dat staat er op de bon. Van een nieuw fleece-vest met zeehondjesachtige vacht. Wat ik woensdag bij een zwerfsportwinkel kocht. Tjitske was moe. En toch ontzettend mooi. Het was het einde van haar werkdag. En fucking ijskoud buiten. En ze was een beetje sjaggerijnig ergens door, maar het was duidelijk dat dit niets met mij te maken had. Ik stoorde haar zelfs in haar dwelling in misery toen ik bij de kassa aankwam. Ja wat kan ik toch heerlijk dramatiseren, want zo erg was het ook weer niet. Enfin, ik moest denken aan iets in Bringing Out The Dead met Nicolas Cage. When the city gets to you, you know? Tjitske haalde het shirt geroutineerd langs de scanner, vouwde het op en zei
“Dit is echt heel erg aaibaar.”
Ik verkeerde helaas half in coma van verkoudheid, slaaptekort, overwerktheid en een kapot moederbord van mijn belangrijkste PC thuis, dus kwam niet met een leuk ad rem antwoord, welnee, natuurlijk niet! Er kon niet meer vanaf dan een saai “Ja hè, dat vond ik dus ook”. Terwijl ik natuurlijk had móeten antwoorden:
“Ja, ik word te weinig ge-aaid, deze aankoop moet daar verandering in brengen”, zodat zij had kunnen reageren met; “Ik zou daar wel bij kunnen helpen..” Of ik had het wat directer kunnen doen;
“Als ik ‘m dit weekend aan heb mag je me ongelimiteerd komen aaien”,
of, als smooth player;
“Vrijdagavond doe ik ‘m voor je aan als je me komt aaien bij een diner in tapas restaurant In De Baars“.
Of ik een zwerfsportwinkel klantenkaart had. Ja, maar die had ik niet bij me. Was niet erg, dan zou Tjitske me wel even opzoeken. Dus wat of mijn postcode was. En zowaar, ik stond in het systeem. Hoppa, 12,5% korting, op een artikel wat al was afgeprijsd. Die Tjitske en haar mooie tjitskes toch. (lol)
Toen de transactie voorbij was zei ze natuurlijk “tot ziens!” en de vorige keer dat ik daar meer achter zocht (dan wat ze naar iedere weglopende klant roepen) bleek ik er niet ver naast te zitten, dus als er tijd is ga ik daar nog maar eens winkelen. Tot ziens, Tjitske, tot ziens.